Relaties aangaan

Voor Stanislavski is het toverwoord binnen relaties: het vermogen tot aanpassen. Dit aanpassingsvermogen speelt zich op verschillende niveaus af. Wij onderscheiden vijf vormen van interactie:

  1. interactie met jezelf als persoon,
  2. interactie tussen jezelf en de andere speler(s),
  3. interactie als personage met zichzelf,
  4. interactie tussen je personage en de overige personages van het betreffende toneelstuk,
  5. interactie tussen jou en het publiek, zowel als persoon en als personage.

 

Onder aanpassing verstaat Stanislavski: "Zowel de innerlijke als de uiterlijke middelen die mensen gebruiken om zich op elkaar in te stellen in een diversiteit (c.q. verscheidenheid) van verhoudingen (c.q. relaties) en tevens als hulpmiddel van het zoeken van een object".

Wat is het doel van aanpassing? Door je aan te passen aan de gegeven omstandigheden, kun je onder andere de aandacht trekken van degene met wie je in contact wilt komen; en\of je partner in de stemming krijgen om op jou te reageren; en\of het tot uitdrukking laten komen van (levende) innerlijke gevoelens en gedachten; en\of non-verbale boodschappen aan de ander doorgeven. Bij toneelspelen is het belangrijk dat je weet door te dringen tot het wezen van de ander. Je moet zijn leven aanvoelen en jezelf eraan aanpassen!


"Bij alle vormen van communicatie, zelfs met onszelf, nemen we onze toevlucht tot methodes om ons aan te passen, omdat we noodzakelijkerwijs rekening moeten houden met de gemoedstoestand waarin we ons op een gegeven moment bevinden." Stanislavski


"Elke acteur heeft zijn eigen bijzondere kenmerken. Ze komen uit hemzelf voort en ze zijn verschillend van oorsprong en waarde. Mannen, vrouwen, ouderen, kinderen en verwaande, bescheiden, opvliegende, prikkelbare en rustige mensen hebben allemaal hun eigen kwaliteiten. Elke verandering in de omstandigheden, achtergrond, plaats van handeling of tijd, veroorzaakt een overeenkomstige aanpassing. Je past jezelf in het holst van de nacht, als je alleen bent, anders aan dan overdag, in het openbaar. Wanneer je in een vreemd land komt, weet je jezelf aan te passen op een manier die past bij de omstandigheden waarin je je bevindt. Voor elk gevoel dat je uitdrukt is, zodra je het uitdrukt, een heel eigen ongrijpbare vorm van aanpassing nodig. Elk soort van communicatie, zoals communicatie in een groep, of met een denkbeeldig, aanwezig of afwezig object, vereist een eigen specifieke aanpassing. We gebruiken al onze vijf zintuigen en alle elementen van onze innerlijke en uiterlijke make-up om te communiceren. We zenden en stralen (c.q. boodschappen) uit en ontvangen ze, we gebruiken onze ogen, gezichtsuitdrukkingen, stem en intonatie, onze handen, vingers, ons hele lichaam en in elke situatie maken we de benodigde bijbehorende aanpassingen." Stanislavski


De vijf vormen van interactie:

Ad.[2] + [4]: interactie tussen jezelf en de andere speler(s) en de interactie tussen je personage en de overige personages:

In het eerdere gedeelte van de cursus hebben we gezien dat een relatie iets strikt persoonlijks is tussen jou en de ander. Datzelfde geldt ook voor het personage dat je neerzet op het toneel, in relatie tot een ander personage. Om adequaat te kunnen handelen moet je jezelf steeds blijven aanpassen: aan de veranderende omstandigheden, aan de tijd en aan elk persoon afzonderlijk. Dat wil zeggen dat je jezelf (snel) moet kunnen inleven in een bepaalde situatie, handeling en/of interactie; en jezelf dusdanig weten aan te passen dat je tot het wezenlijke van de ander door kunt dringen. Waarbij het contact als overtuigend, echt en eerlijk op de toeschouwer overkomt!

"Om te bewijzen hoe belangrijk deze aanpassingen zijn in ons creatief werk, wil ik hier nog aan toevoegen, dat veel acteurs met beperkte emotionele capaciteiten maar met een levendig vermogen tot aanpassing, betere resultaten verkrijgen dan acteurs die diepere en krachtigere gevoelens bezitten, maar hun emoties slechts in afgezwakte vorm kunnen over brengen." Stanislavski

 

Ad. [5]: interactie tussen jou en je publiek, zowel als persoon, en als personage:

Je hebt zó van die toneelstukken die gecatalogiseerd worden onder de noemer: 'komedie', maar die ieder beoogd lacheffect niet bij het publiek teweeg weten te brengen. Als speler heb je jezelf (on-)bewust ingesteld op de aanwezigheid van het publiek. Je verwacht (en hoopt) dat ze beginnen te lachen. Maar het publiek lacht niet! In feite geeft het publiek helemaal niets terug. Noch in de vorm van hoesten of kuchen, noch in de vorm van geroezemoes. Het idee dat alles gigantisch het honderd inloopt, kan nu gedijen op vaste bodem. Veel spelers staan zichzelf op een dergelijk moment méér ruimte toe, dan oorspronkelijk de bedoeling was. Waarom? Om het publiek te prikkelen, te provoceren, om maar vooral te reageren op het getoonde spel. Zodra het publiek nu begint te lachen, voelt onze speler dat aan als het breken van het ijs. De kans is groot dat hij nog verder gaat met het inspelen op het publiek. Met andere woorden: hij past zich aan, aan het publiek! Dit verschijnsel noemen we ook wel: schmieren. In plaats van interactie die hij als personage met de overige personages op het podium had, is onze speler abrupt van doelstelling verandert. Zijn doelstelling is nu geworden: "Het vermaken van het publiek". Hierdoor valt hij (in feite) meteen uit zijn rol, en is het contact tussen de spelers onderling verbroken. Deze vorm van interactie met het publiek is uit den boze. Zowel als persoon, als ook als een personage tijdens een voorstelling. Tenzij je doel het is om het publiek direct aan te spreken zoals dit bijvoorbeeld het geval is bij cabaret- en Vaudeville voorstellingen.

 

Ad.[1]: Interactie met jezelf is al reeds uitgebreid aanbod gekomen in het eerdere gedeelte van de cursus.

 

Ad.[3]: Interactie als personage met zichzelf, is al reeds behandeld in het hoofdstuk over communicatie.